De situatie was dat we een UTP-kabel moesten maken. We gingen een kabel maken maar dat was niet zo makkelijk. De draden in kabel die werkte niet mee. Het hele groepje moest een kabel maken. Het speelde zich af in het klaslokaal, en het was op een maandag.
Mijn taak was om 2 UTP-kabels te maken. Mijn rol was om twee UTP-kabels te maken en was dat ook een doel die ik wou bereiken. Ik verwachtte dat het makkelijk zou zijn en dat het snel klaar was. Ik vond dat we het moesten maken.
Ik voelde me chagrijnig om die kabels te maken omdat ze niet meewerkte. Ik pakte goed maar het werkte niet mee. Er werd op niet gereageerd en dat vond ik niet erg. Ze zeiden helemaal niks. Daardoor voelde ik helemaal niks.
Het resultaat was dat ik twee werkende UTP-kabels heb. Het liep goed af. De andere reageerden er goed op.
Ik vond dat ik prima deed. Ik was zeer tevreden met het resultaat omdat ik het lastig vond. Minder chagrijnig worden. Ik heb daar niks voor nodig behalve mezelf. Ik kan hierdoor thuis een UTP-kabel maken.
